Met de oprichting van Stichting De Paplepel van Kaaiendonk krijgt het kindercarnaval een stevige basis en volop ruimte voor creatieve initiatieven.
Het kindercarnaval in Kaaiendonk heeft sinds maandag officieel een eigen stichting: De Paplepel van Kaaiendonk. Om 11.30 uur werden de benodigde drie handtekeningen gezet en daarmee is de club, die al jaren actief is met zo’n dertig vrijwilligers, nu formeel een zelfstandige organisatie.
De nieuwe stichting richt zich specifiek op kinderen tussen de 4 en 12 jaar. Met creatieve en educatieve projecten zoals Kaai in de Klas, Kaai Online, MottesKijke!, Gruuntjes Knalfuif en het Kaai Theater wil De Paplepel carnaval dichterbij brengen voor de jongste Snotnarren en Snotnarinnekes. Door kinderen vroeg te betrekken, hoopt de stichting de liefde voor carnaval van jongs af aan te voeden en zo de traditie toekomstbestendig te maken.
Het bestuur van de kersverse stichting bestaat uit voorzitter Thomas Vink, penningmeester Guusje Caron, secretaris Wim Hendriks en de algemene bestuursleden Annemarie van der Put-Van Gils en Bart van Delft. Met een eigen structuur kan de stichting creatieve vrijheid nemen, eigen sponsoren aantrekken en nieuwe initiatieven ontwikkelen die aansluiten bij de belevingswereld van kinderen. Financieel is er nog een uitdaging, maar volgens het bestuur zijn de eerste sponsoren al aangehaakt en worden er diverse mogelijkheden onderzocht om de projecten te bekostigen.
Samenwerking staat hoog op de agenda. “Door met anderen samen te werken vanuit onze eigen kracht, versterken we elkaar én het verhaal van Kaaiendonk,” aldus het bestuur. Een voorbeeld hiervan is Kaai in de Klas, waar leden van de OCS een prominente rol spelen. Ook leverde de stichting al een bijdrage aan het boek Welkom in Kaaiendonk. De wens is om nog meer samenwerkingen aan te gaan, zodat alle elementen samen één krachtig carnavalsverhaal vormen. De Paplepel van Kaaiendonk kijkt reikhalzend uit naar het komende carnavalsseizoen. Met zowel vertrouwde als nieuwe jeugdinitiatieven wil de stichting laten zien dat carnaval leeft, verbindt én blijft.