In de nacht van zaterdag op zondag wordt om 3.00 uur de klok een uur teruggezet en wordt het weer 2.00 uur.
Nederland heeft een lange geschiedenis van het verzetten van de klok voor de wintertijd. Al sinds 1977 gaat op de laatste zondag van oktober de klok een uur achteruit, wat betekent dat we een uur extra slaap krijgen, maar ook dat de dagen korter worden en het 's avonds vroeger donker wordt. Dit fenomeen, dat bekend staat als de overgang naar de wintertijd, heeft voor- en nadelen, en roept elk jaar weer discussies op. Het verzetten van de klok heeft zijn oorsprong in de energiecrises van de jaren zeventig. Destijds zochten overheden naar manieren om energie te besparen, en het idee was dat het verzetten van de klok zou leiden tot minder verlichting en verwarming in de avonduren. Hoewel de energiebesparingen tegenwoordig minimaal zijn, blijft het verzetten van de klok een jaarlijks terugkerende gebeurtenis.
Voorstanders van het verzetten van de klok beweren dat het de natuurlijke ritmes van mensen kan helpen stabiliseren. Het aanpassen van de klok aan de seizoenen kan ervoor zorgen dat mensen zich beter aanpassen aan de veranderende hoeveelheid daglicht, wat gunstig kan zijn voor hun gezondheid en welzijn. Bovendien stellen sommigen dat het verzetten van de klok het langer licht houden in de avond bevordert, wat recreatieve activiteiten in de buitenlucht aanmoedigt. Aan de andere kant zijn er critici die beweren dat het verzetten van de klok onnodige verwarring en stress veroorzaakt. Het veranderen van de klok kan invloed hebben op de slaapcycli van mensen, wat kan leiden tot vermoeidheid en verminderde productiviteit. Bovendien zijn er zorgen geuit over de impact op de biologische klok van mens en dier. Op zondag 31 maart 2024 verzetten we de klok weer naar de zomertijd.