Simon Burggraaf van geeft op 16 maart een vervolg op zijn eerste lezing van vorig jaar over genealogie, oftewel stamboomonderzoek.
Stamboomonderzoek
Dit keer komt vooral de periode aan bod van voor 1811, het jaar waarin de burgerlijke stand werd ingevoerd. De nodige gegevens uit de tijd daarvoor kunnen alleen gehaald worden uit de zogenaamde DTB-boeken. Dit waren de doop-, trouw- en begraafboeken, die de meeste katholieke en protestantse kerken vanaf het begin van de zeventiende eeuw bijhielden. Deze gegevens zijn minder uitvoerig dan van de burgerlijke stand.
Doop-, trouw- en begraafboeken
In de trouwboeken worden de ouders van het bruidspaar vrijwel nooit genoemd. In de begraafregisters blijven de namen van verwanten meestal achterwege. Soms staat er zelfs alleen: ‘begraven de vrouw van Jan Pieterse’. Sommige begraafboeken dienden tevens als verantwoording voor de inkomsten van koster en doodgraver. Ze vermelden de kosten van het klokluiden, de afscheidsdienst in de kerk en het gebruik van het baarkleed. In de doopregisters vinden we naast de namen van kind en ouder(s) wel de namen van de getuigen, die vaak familie waren. Ook in de trouwboeken worden de getuigen genoemd.
Katholiek en protestant
In de katholieke kerk was het gebruikelijk dat in doop- en trouwboeken alles in het Latijn werd vermeld. Maar als je er een paar gelezen hebt, begrijp je al gauw wat de vertaling in het Nederlands zou zijn. Er werden namelijk veel standaardformuleringen gebruikt. Om te trouwen waren er verschillende mogelijkheden. Je kon trouwen voor de schepenbank, te vergelijken met de gemeentebestuur, maar ook in de kerk. Sommige aanstaande bruidsparen maken het wel verwarrend voor ons. Katholieke bruidsparen gingen bijvoorbeeld in ondertrouw en trouwden in de protestantse kerk, voordat zij een week later weer trouwden in de rooms-katholieke kerk. En dat in een tijd, dat het onderscheid tussen beide nog behoorlijk groot was.
Meer informatie
Tijdens de lezing van Simon Burggraaf wordt ook uitgelegd hoe stamboomonderzoek in zijn werk gaat, waar je moet zoeken en wat de extra mogelijkheden zijn in dit digitale tijdperk. De lezing wordt gegeven in het Huis voor Erfgoed in het Speelgoedmuseum aan de Zandheuvel 51. Aanvang 19.30 uur, zaal open om 19.00 uur. De entree is gratis.