De gemeente Oosterhout is door de rechter in het gelijk gesteld in het geschil rondom de vergunning van chemiebedrijf ELD. De bestuursrechter in Breda heeft het beroep van de ILT tegen de vergunningen, die burgemeester en wethouders het bedrijf in 2014 en 2015 hebben verleend, ongegrond verklaard.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout hebben in december 2014 een omgevingsvergunning (revisie) afgegeven aan ELD. In februari en september 2015 zijn bovendien wijzigingsvergunningen verleend aan ELD omdat het bedrijf aanpassingen aan opslag en logistiek heeft aangebracht. Het bedrijf houdt zich bezig met handling, opslag, mengen en distribueren van vloeibare chemicaliën. Het college laat zich in de uitvoering bijstaan door de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. De brandweer heeft een adviserende functie.
De Inspectie Leefomgeving en Transport bleek het oneens te zijn met het afgeven van omgevings- en wijzigingsvergunningen door het college. De ILT heeft daarom bij de rechtbank beroep ingesteld tegen deze vergunningen. De ILT staat andere maatregelen voor.
De door de ILT voorgestelde maatregelen leiden volgens de gemeente (en de OMWB) niet tot een beter beschermingsniveau en zijn daarnaast aanmerkelijk duurder. De rechtbank is het nu met de gemeente eens dat hetzelfde beschermingsniveau bereikt door de veiligheidsmaatregelen die ELD in de vergunningsaanvraag heeft opgenomen. Daarmee stelt de rechter de gemeente Oosterhout, de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant en de brandweer in het gelijk.
De inspectie kan nog in hoger beroep gaan bij de Raad van State. Als gevolg van een wijziging van het Besluit omgevingsrecht (Bor), vallen Brzo-inrichtingen per 1 januari 2016 niet langer meer onder bevoegd gezag van gemeenten, maar onder bevoegd gezag van de provincie. Een eventueel hoger beroep van de inspectie zal dan ook door de provincie worden behandeld.