Mensen blijven langer aan het werk na een WW-uitkering, zo blijkt uit een analyse van UWV. 73% van hen werkte langer dan een jaar aaneengesloten, een stijging ten opzichte van voorgaande jaren. Een van de oorzaken is de krapte op de arbeidsmarkt. Belangrijke factoren
Hoewel een meerderheid binnen alle contracttypen langdurig bleef werken, ligt dit percentage bij uitzendkrachten lager dan bij werkhervatters met een tijdelijk contract. Uitzendcontracten worden vaak binnen de eerste 12 maanden beëindigd omdat werkgevers uitzendkrachten inzetten voor meer flexibiliteit, bijvoorbeeld vanwege seizoenswerk of fluctuaties in de bedrijfsdrukte. Ook kunnen uitzendkrachten zieke of om andere redenen afwezige werknemers vervangen.
Gewerkte uren
Het aantal gewerkte uren speelt ook een rol bij langdurige werkhervatting. Mensen met een werkweek van 36 uur of meer blijven vaker langdurig aan het werk dan degenen met een contract voor minder uren. Daarnaast zijn er verschillen per sector. Mensen met een bedrijfseconomisch of administratief beroep hervatten vaker langdurig hun werk, terwijl degenen met een agrarisch of bouwberoep vanwege seizoenswerk juist korter aan het werk blijven.
Leeftijd speelt geen rol
Opmerkelijk is dat leeftijd geen rol speelt bij langdurige werkhervatting. Hoewel 55-plussers gemiddeld langer werkloos zijn dan jongere leeftijdsgroepen, blijven 55- tot 62-jarigen die vanuit de WW weer aan het werk gaan net zo vaak langdurig aan het werk als jongere mensen. In 2021 telde Noord-Brabant ongeveer 30.000 'werkhervatters' - mensen die na het beëindigen van hun WW-uitkering weer in loondienst zijn gegaan. Het percentage dat langer dan een jaar aan het werk bleef, is gestegen ten opzichte van eerdere jaren.